František Ondříček was een Tsjechische violist en componist. Hij gaf de eerste uitvoering van het Vioolconcert van Antonín Dvořák, en zijn prestaties werden erkend door de zeldzame toekenning van erelidmaatschap van de Philharmonic Society of London (nu de Royal Philharmonic Society) in 1891. Ondříček werd geboren in Praag, de zoon van de violist en dirigent Jan Ondříček. Hij studeerde aan het Conservatorium van Praag onder Antonín Bennewitz, en werd vervolgens ondersteund door Henryk Wieniawski gedurende twee jaar studeren aan het Conservatorium van Parijs, waar hij de eerste prijs deelde met Achille Rivarde. Hij was de solist in de eerste uitvoering van Dvořáks Vioolconcert, Op. 53 in Praag op 14 oktober 1883, en voerde het opnieuw uit in Wenen op 2 december. Eind jaren tachtig vestigde hij zich in Wenen, waar hij les gaf. In 1909 publiceerde hij ook een technische verhandeling over viooltechniek. Na de Eerste Wereldoorlog keerde Ondříček terug naar Praag, waar hij de vioolmasterclass leidde aan het Praagse Conservatorium. Opvallende studenten zijn onder meer componist Karel Navrátil. Hij stierf in Milaan. Ondříček was niet alleen een hoog aangeschreven violist, maar ook componist; zijn werken omvatten onder meer een set Bohemian Dances Op. 3 voor viool en piano gecomponeerd in 1883, een Bohemian Rhapsody Op. 21 voor viool en piano uit 1906, en een Strijkkwartet Op. 22 uit 1907. Ook liet hij cadensen na voor verschillende vioolconcerten, waaronder die van Mozart en Brahms.