Charles Dancla werd geboren in Bagnères-de-Bigorre. Toen hij negen jaar oud was, hoorde de violist Pierre Rode in Bordeaux zijn muziek; hij was zo onder de indruk dat hij een aanbevelingsbrief stuurde naar Pierre Baillot, Luigi Cherubini en Rodolphe Kreutzer. Zo werd Dancla leerling aan de conservatoria van Parijs bij Baillot voor viool en bij operacomponist Fromental Halévy voor compositie. Hij werd sterk gevormd door Niccolò Paganini, die hem in 1830 meemaakte, en door Henri Vieuxtemps. Vanaf 1835 was Dancla soloviolist in die Parijse opera, en kort daarna werd hij concertmeester. In 1857 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de conservatoria van Parijs, waar hij meer dan 35 jaar lang een succesvol docent was. Hij stierf in Tunis. Zijn twee broers waren Arnaud Dancla (1819-1862), cellist en auteur van een aanzienlijke cello-lesmethode, en Leopold Dancla (1822-1895), violist en componist van kamermuziek.