Frédéric Chopin schreef zijn Ballade nr. 1 in G mineur, op. 23, in 1831. Gedurende die jaren had hij zijn intrek genomen in Wenen, en naarmate de oorlog tussen zijn geboorteland en het Russische rijk langer duurde, werd zijn muziek steeds dramatischer, een weerspiegeling van zijn gevoelens van eenzaamheid en vervreemding. De Ballade nr. 1 werd pas gepubliceerd toen Chopin naar Parijs verhuisde, waar hij het opdroeg aan baron Nathaniel von Stockhausen. Men zou kunnen zeggen dat Chopin de schepper is van de Ballade als een apart genre, dat veel muzikanten (zoals Liszt en Brahms) inspireerde om hun eigen Ballades te schrijven. Hoewel de stukken totaal van elkaar lijken te verschillen, hebben analisten aangetoond dat de Ballades een aantal kenmerken gemeen hebben, zoals een herexpositie in de spiegel (waarbij de volgorde van het eerste en tweede thema is omgekeerd) en de zogenaamde ballademeter (een 6 /8 of 6/4 meter). De Ballade nr. 1 in G mineur is een van de populairste stukken van Chopin. een prominente rol spelen in de Roman Polanski-film The Pianist uit 2002.
