De Canon en Gigue in D majeur van Johan Pachelbel, in de volksmond bekend als Pachelbels Canon, is een van de meest populaire barokstukken die tot op de dag van vandaag worden uitgevoerd. Net als andere werken van componisten van vóór 1700 bleef het eeuwenlang onontdekt, maar werd het in 1919 gepubliceerd door Gustav Beckmann, als onderdeel van zijn artikel over Pachelbels muziek. De datum en omstandigheden rond de compositie blijven onbekend, hoewel er veel is geraden (een populaire theorie stelt dat het geschreven is voor Johann Christoph Bach, de broer van Johann Sebastian, ter gelegenheid van zijn huwelijk, zoals Pachelbel hem zou hebben geleerd op een punt).
Het stuk, oorspronkelijk gescoord voor een trio van violen en continuo, wordt tegenwoordig door veel verschillende instrumentale ensembles uitgevoerd (bijna altijd wordt de gigue weggelaten). Het is technisch gezien een unisono-canon in drie delen, hoewel het een vierde onafhankelijke partij heeft die een grondbas speelt.
Sinds de publicatie ervan is het stuk extreem populair geworden, en de akkoordprogressie is een soort basisbron voor songwriting geworden. Er wordt dus gezegd dat veel populaire liedjes en stukken erdoor zijn beïnvloed.