De concertouverture Othello (Othello, koncertní ouvertura), Op. 93, B. 174, werd in 1892 door Dvořák geschreven als het derde en laatste deel van een reeks ouvertures genaamd 'Natuur, leven en liefde'. Het is gescoord voor twee fluiten, piccolo, twee hobo's, Engelse hoorn, twee klarinetten, twee fagotten, vier hoorns, twee trompetten, drie trombones, tuba, pauken, basdrum, cimbalen, harp en strijkers.